Bewegen is gezond, dat weten we allemaal. Volgens de beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad zouden we verspreid over de week 150 minuten aan matig intensieve inspanning (zoals wandelen of fietsen) en twee keer per week spier- en botversterkende activiteiten moeten doen. En uiteraard niet teveel zitten.
Tja, daar zit je dan als chronisch zieke in je rolstoel. Korte stukjes lopen gaat nog wel, maar eigenlijk moet ik elke inspannende activiteit afwisselen met liggen. Dus er blijft niet zoveel over van dat actief doen.
Waarom zou je fietsen, echt gezond word je toch nooit?
Toen ik bij de WMO-consulent aan had gegeven dat ik niet meer kon fietsen op een gewone fiets en graag een aangepaste fiets wilde hebben, was de eerste reactie dat een scootmobiel dan ook wel zou voldoen. De WMO is er niet om je gezond te houden, maar puur om op de goedkoopste manier iemand mee te kunnen laten draaien in de maatschappij. Dat ik het als moeder belangrijk vond om mijn kinderen verkeersveilig te maken op de fiets en samen met ze wilde fietsen, was wel een beter argument voor de gemeente dan fit te blijven.
Maar door te fietsen, profiteer ik van zoveel meer voordelen dan wanneer ik een scootmobiel zou hebben.
- Spieren die je niet gebruikt, verdwijnen. En zeker nu het lopen steeds slechter gaat, wil ik die beenspieren op een andere manier kunnen blijven gebruiken. Ik ben ervan overtuigd dat ik mijn loopfunctie langer kan blijven behouden, juist doordat ik ook fiets.
- Gedurende de dag zit en lig ik erg veel. En ik heb wat overgewicht, wat lastig kwijt te raken is op die manier. Met fietsen kan ik in ieder geval wat meer calorieën verbranden dan rollend in mijn rolstoel.
- Als je benen stilstaan, lijkt het wel of de rest van je lijf ook een tandje minder z’n best doet. Nu doen mijn darmen door mijn EDS al niet zo goed hun best en juist door te fietsen blijven die ook weer wat meer in beweging.
- Het is heerlijk om je hoofd leeg te fietsen. Alle stress van werk eruit trappen, de wind je zorgen weg laten waaien…
- Al dat buiten zijn is goed voor je weerstand. En zoals je op de foto’s ziet: als je de Rotterdamse luchten kan hebben, kan je alles hebben, haha!
- En al lukt het mij nu nog niet zo goed: uiteindelijk hoop ik toch ook mijn conditie weer wat op te bouwen door het fietsen.
Fietsen kan op zoveel manieren!
We boffen maar dat we in zo’n geweldig fietsland wonen, want voor bijna iedereen is er wel wat wils. Ook als je fysiek wat beperkt bent of chronisch ziek. Inmiddels heb ik al een paar jaar een driewielligfiets. Deze ondersteunt goed mijn bekken, het onderstuur is niet te zwaar voor mijn polsen en ik kan niet omvallen. Maar voor die driewielligfiets heb ik verschillende fietsen gehad waar ik toen goed mee uit de voeten kon.
De eerste fiets die ik zelf kocht, was een cruiser. Een mannenmodel zelfs, omdat ik die mooier vond dan een vrouwenmodel. Maar toen het tijd werd voor een kinderzitje op de fiets, bedacht ik dat ik toch liever voor praktisch wilde gaan.
En het toppunt van praktisch in een jong gezin is toch wel de bakfiets. Wat hebben we daar veel plezier van gehad!
Voor mij was dit een ideale oplossing, want met de drie wielen hoefde ik niet bang te zijn dat ik mijn evenwicht zou verliezen. En ook de stang in plaats van een gebogen stuur was erg fijn voor mijn gammele polsen. Jammer alleen dat ik toen niet gekozen had voor een elektrische bakfiets. Want dat roze motortje wat je hier op de foto ziet, droeg niet zo heel bijzonder veel bij.
Tegenwoordig zie je zoveel elektrische fietsen op straat, deze zijn echt niet meer alleen voor de ouderen. En niet alleen voor mensen met minder kracht, maar mensen die elke dag flinke stukken naar hun werk fietsen maken er ook graag gebruik van. Zelf heb ik nog nooit met elektrische ondersteuning gefietst, maar het lijkt mij een enorme verademing.
Hoe ik me fit houd met mijn driewielligfiets
Toen ik deze fiets net had, had ik grote plannen. Ik wilde meerdere keren in de week lange stukken gaan fietsen en dit meer en meer gaan opbouwen. In eerste instantie leek dit aardig goed te gaan. Ik ging al twee keer in de week naar de sportschool en dan plakte ik er nog een uurtje fietsen achteraan. Daarnaast gebruikte ik de fiets om de kinderen naar school te brengen, boodschappen te doen en regelmatig ook om naar mijn werk te fietsen.
De lat legde ik steeds hoger en ik fietste zelfs een keer naar het strand en terug.
Maar vorig jaar kwam er een punt dat ik ontdekte dat ik niet aan het opbouwen was, maar juist steeds meer over mijn grenzen ging. Ik deed een stapje terug van twee keer een uur fietsen in de week, naar één keer. En vervolgens nog een stapje terug door alleen de fiets te gebruiken om naar de sportschool, werk of supermarkt te gaan, geen lange tochten meer. En steeds vaker pakte ik de scooter of auto, omdat ik er gewoon geen fut voor had om de fiets te nemen.
Pas geleden heb ik weer een tochtje van tien kilometer geprobeerd. Maar ik merk toch dat dat voor mijn knieën en enkels best zwaar is.
Nu wil ik toch weer gaan opbouwen, al is het maar om aan die 150 minuten inspanning te komen. De lat voor nu is om twee keer per week met de fiets naar mijn werk te gaan. Dan kom ik al aan 60 minuten. Dan nog een keer naar de sportschool en supermarkt en er zijn weer 50 minuten bij. Ik kom er wel. Maar wel met steeds een klein stapje erbij, het strand is geen doel meer.
Hoeveel fiets jij in een week? Kom jij aan 150 minuten matig intensieve inspanning?
Dit artikel is tot stand gekomen door middel van een samenwerking.
Hoe merkte je het verschil tussen opbouwen en over je grenzen gaan? Aangezien je vaak wat extra moet geven om je conditie te verbeteren, lijkt het me moeilijk om die twee dingen te onderscheiden.