Afgelopen woensdag was ik een dagje in Bussum voor de startconferentie Naar Inclusiever Onderwijs. Eigenlijk met wel drie petten op. Pet één was om de ontwikkelingen in kinderopvang en onderwijs bij te houden om over te kunnen dragen aan mijn studenten Pedagogisch Medewerker en Onderwijsassistent. Pet twee als docent in het mbo, om te zien wat wij in het mbo kunnen doen om het onderwijs inclusiever te maken. En pet drie als chronisch zieke/EDS’er/rolstoelgebruiker: is dit nu wel wat ik verwacht van een inclusieve samenleving?
Als je kijkt naar het plaatje hierboven met de cirkels, is de inclusieve school nu nog ver te zoeken. Bij deze conferentie hoopte ik geïnspireerd te raken. Maar ook mijn kritiek kwijt te kunnen. Om uiteindelijk ook bij te kunnen dragen aan stappen in de richting van inclusief onderwijs.
Opening Naar Inclusiever Onderwijs
Bij de opening kwamen een aantal sprekers aan het woord. Minister Arie Slob had het meteen al voor me verpest toen hij zei dat er twee soorten mensen waren: mensen met een beperking en mensen die denken dat ze geen beperking hebben. Nee, niet iedereen heeft een beperking! En mensen die denken dat ze geen beperking hebben, hebben hier dus geen last van, dat is juist wat die hele beperking inhoudt.
Adriana van Dooijeweert sprak met duidelijk meer kennis over het onderwerp als voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens. Onder andere benoemde ze het principe: Nothing about us without us. Om de rechten van de mensen met een handicap in de praktijk te brengen, heb je mensen met een handicap nodig om te zien wat er nodig is.
Er volgde een panelgesprek, waarbij de panelleden op bijzonder knullige manier aangekondigd werden. De lopende panelleden werden uitgenodigd, de panelleden met rolstoel zouden wel even gehaald en vanuit de coulisse gerold worden. Bijzonder respectloze woordkeuze, zeker als je het hebt over inclusie en wil dat iedereen meetelt.
Wim Ludeke (voorzitter LESCO) benoemde het belang van kennis en kunde delen tussen speciaal en regulier onderwijs. Want dat kinderen samen kunnen opgroeien en samen naar school kunnen gaan, is ontzettend belangrijk. Lobke Vlaming (directeur Ouders & Onderwijs) was terecht wat kritisch. Vanuit ouders komen nog teveel berichten dat het niet goed gaat met inclusief onderwijs. Leraren voelen zich vaak nog handelingsonbekwaam op dit gebied. Rick Brink (minister van Gehandicaptenzaken) gaf met humor en praktijkvoorbeelden aan hoe belangrijk het is om als kind naar een school in de buurt te kunnen.
Tot slot volgde een supersnelle presentatie van Mel Ainscow (hoogleraar Universiteit van Manchester) over hoe inclusief onderwijs volgens hem aangepakt moet worden. Daar had ik graag meer over willen horen, maar er waren zoveel interessante workshops om uit te kiezen, dat ik niet bij die van hem geweest ben.
Workshop Jongerenteam Deltion
Met dit filmpje begon de eerste workshop die ik volgde, een leuke binnenkomer. Deze workshop werd gegeven door medewerkers van het Deltion College (mbo) in Zwolle. Zij legden uit dat er bij de intake van studenten met een beperking al een ambulant begeleider vanuit het speciaal onderwijs of een loopbaanadviseur gericht op passend onderwijs bij de intake aanwezig is.
In de eerste lijn spreken ze van passend onderwijzen: de basis moet op orde zijn met een pedagogisch/didactisch klimaat waarin ruimte is voor handelingsgericht werken. In de tweede lijn zijn de loopbaanadviseurs van het studiesuccescentrum (passend onderwijs) en daarnaast het jongerenteam (jeugdhulpverlening) beschikbaar binnen de school.
Dat jongerenteam bestaat uit hulpverleners vanuit verschillende organisaties die ook deels in dienst zijn van de school. Deze zijn gericht op jeugdhulp, verslavingszorg, GGZ, leerplicht, enzovoort. Het jongerenteam was in eerste instantie vooral op niveau 1 en 2 gericht, maar nu ook steeds meer voor niveau 3 en 4. Het verschil daartussen is dat je bij niveau 1 en 2 vaker studenten tegenkomt waarbij de problematiek al in beeld is. Terwijl studenten van niveau 3 en 4 vaker later pas aan de bel trekken.
De lijntjes zijn kort, waardoor de studenten snel terecht kunnen. Er zitten wel grenzen aan de hulpverlening binnen de school, in sommige gevallen zal er toch doorverwezen worden.
Een effect op het voortijdig schoolverlaten is nog niet zichtbaar, maar ik ben zelf ook van mening dat dat niet het belangrijkste is. Belangrijker is dat studenten op hun plek zijn bij de opleiding die ze volgen en zich daarbij fijn voelen.
Workshop ‘Dat kind hoort hier wèl!’ – IKC de Ark
Deze workshop had ik gekozen vanwege de titel en omdat deze door twee IKC’s (Integraal KindCentrum, waar opvang en onderwijs bij elkaar aangeboden wordt) werd gegeven. Toevallig kende ik één van die IKC’s, omdat studenten van ons er ook stage lopen, zowel in de kinderopvang als in het basisonderwijs.
IKC de Ark vertelde over hoe zij de zorgstructuur in de wijk veranderd hadden samen met andere scholen voor regulier en speciaal basisonderwijs. De zorg volgt het kind en niet andersom. Want ieder kind heeft het recht om erbij te horen.
Hierin zijn ze de afgelopen jaren gegroeid. Zo hadden ze bijvoorbeeld eerst nog een aparte groep voor kinderen met een lage cognitie, later kwam er een instructieplein voor deze kinderen, naast hun eigen (gemixte) klas.
Op dit moment heeft IKC de Ark 15% kinderen met zorg. Wat mij opviel, is dat die zorg vooral gericht is op gedragsproblematiek en lage cognitie. De school zelf heeft geen lift en op dit moment ook geen leerlingen die een lift nodig hebben. Maar wel zes ouders die gebruik maken van een rolstoel en die nu dus nog buitengesloten worden in dit IKC.
Ook miste ik de samenwerking met de kinderopvang in het verhaal. Met de peuterspeelzaal was die er wel, maar de hele dagopvang was toch ook een wat andere doelgroep qua kinderen en ouders. Later hoorde ik van een collega van me dat die samenwerking er wel meer is dan ik gehoord had. Er is daar bijvoorbeeld een intern begeleider die niet alleen voor de school, maar ook voor de kinderen van 0 tot 4 jaar beschikbaar is. Dat lijkt me ontzettend zinvol om op die manier de doorlopende lijn in de zorg ook te kunnen vasthouden.
Workshop ‘Dat kind hoort hier wèl!’ – IEKC Lichtenvoorde
Ik moet eerlijk zeggen dat ik bij het verhaal van de kwartiermaker van Integraal Educatief KindCentrum Lichtenvoorde niet zoveel aantekeningen heb gemaakt. Maar werd er wel enthousiast van! Wat een mooie kans om met de nieuwbouw van een schoolgebouw meteen na te kunnen denken over hoe het reguliere basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs samen verder kunnen.
In dit filmpje wordt kort uitgelegd wat ik in de workshop ook te horen kreeg. En eigenlijk ben ik wel heel erg benieuwd hoe dit verder uit zal pakken.
Hoe toegankelijk en inclusief was ‘Naar Inclusiever Onderwijs’ eigenlijk?
De allereerste misser was al de toegankelijkheid van de zaal waarin de opening plaatsvond. Voor rolstoelgebruikers was alleen maar plek in een hoekje, naast de boxen. Of eigenlijk was dat al een tweede misser. Vlak daarvoor werd ik door iemand bij mijn schouders vastgepakt toen ik vroeg waar het toilet was.
De kaartjes om workshops te kiezen, stonden in bakjes op een hoge statafel. Ik kon wel bij de bakjes, maar niet zien wat erin lag. Om de kaartjes te kunnen lezen, pakte ik elk bakje van de tafel.
Er was een lift, maar de vrouw met wie ik de lift deelde, kon vanuit haar rolstoel niet bij de knopjes. Best lastig als ze alleen in de lift had gestaan.
De ene workshop was prima toegankelijk, met stoelen in een U-vorm waar ik makkelijk kon aanschuiven. Bij de andere was de deuropening zo smal, dat ik niet met mijn handen op de hoepels naar binnen kon.
Bij de lunch waren verschillende tafels als lopend buffet opgesteld, genoeg om niet in een rij te hoeven staan. Daarnaast werden er ook broodjes en soep uitgedeeld door het personeel daar. Dat vind ik altijd wel prettig, dan hoef je niet met je bordje op schoot door een mensenmassa heen. Thee of koffie haal ik eigenlijk nooit bij zulke drukke gelegenheden. Ik heb zelf mijn thermosfles bij me, scheelt weer met dat geknoei met hete drank.
Achteraf begreep ik dat de toegankelijkheid voor doven en slechthorenden niet zo goed geregeld was. Wat een gemiste kans! Met het geld wat er in een conferentie als deze omgaat, is het een kleine moeite om standaard één of twee gebarentolken in te zetten.
Nog iets wat me tot slot opviel aan het publiek bij deze conferentie: ik heb nog nooit zoveel grijze mannen met colberts in het onderwijs bij elkaar gezien! Als ik het vergelijk met een bijeenkomst van mijn werkgever, is er bij ons in Rotterdam meer kleur (nee, niet alleen de haarkleur) en zijn de vrouwen wat in de meerderheid. Ik durf zelfs bijna te zeggen dat er bij zo’n bijeenkomst bij mijn werkgever meer diversiteit is als het gaat om docenten met een beperking. Nu is dat natuurlijk niet altijd zichtbaar aan de buitenkant, maar het Nothing about us without us kwam bij deze conferentie Naar Inclusiever Onderwijs niet zo heel erg goed uit de verf.
Wel moet ik zeggen dat ik leuke en interessante gesprekken heb gehad met andere bezoekers. Terwijl ik bij andere onderwijsgerelateerde bijeenkomsten vaak letterlijk en figuurlijk over het hoofd word gezien met mijn rolstoel. Maar hier waren mensen oprecht geïnteresseerd in wat ik in het onderwijs deed en hoe ik over inclusief onderwijs denk als docent.
Zo. Dat was een lang verhaal en eigenlijk ben ik er nog niet over uitgepraat. Ik vind het een boeiend onderwerp hoe scholen vorm willen geven aan inclusiever onderwijs en hoop dat deze ontwikkeling steeds meer vorm gaat krijgen!