Preventie/vluchten, afleiding en verdoving zijn drie voorbeelden van vermijdingsgedrag. De oefening in dit hoofdstuk is om je favoriete vermijdingsstrategieën op te sommen en te benoemen of het effectief is op korte en lange termijn.
Wat zijn de effecten van mijn vermijdingsgedrag op korte en lange termijn?
Mijn zeven favoriete vermijdingsstrategieën heb ik als volgt omschreven:
Vermijdingsgedrag > Effectief op korte termijn? > Effectief op lange termijn?
- Huishoudelijke klusjes laten liggen (preventie) > ja > nee, heb helaas nog steeds geen kaboutertjes gevonden die het voor me willen doen.
- Geen lange stukken fietsen (preventie) > ja > redelijk.
- Tijdens daagjes uit in een rolstoel zitten (preventie) > ja > nee, lang zitten is ook pijnlijk.
- Gewoon doorgaan/doorwerken (afleiding) > ja, als ik maar genoeg te doen heb, kan ik de pijn vergeten > nee, door te lang door te gaan, heb ik erna meer pijn.
- Internetten (afleiding) > ja > nee, ik zit al snel te lang in een verkeerde houding.
- Uitgaan met/langsgaan bij vriendinnen (afleiding) > ja > redelijk, ligt er ook aan of ik ergens goed kan zitten of dat ik moet blijven staan.
- Wijntjes drinken (verdoven) > ja > nee, doordat ik de pijn minder voel, ga ik toch weer over mijn grenzen heen en heb ik er daarna meer last van.
Conclusie: vermijden helpt vrijwel alleen op korte termijn, het verandert niets.
Waar draait mijn leven om?
Hmmm, eigenlijk vind ik het al best lastig om maar drie dierbare mensen te kiezen, want naast mijn man en kinderen, zijn mijn vrienden, familie en sommige collega’s me ook dierbaar en vind ik het ook belangrijk wat zij van mij vinden. En wat ik dan hoop dat ze over mij zouden zeggen? Dat ik een zorgzame moeder en partner ben, een voorbeeld voor mijn kinderen, iemand die goed werk levert, een steun voor anderen, gezellig.
Vermijdingsstrategie 1 en 2 zullen niet echt bijdragen aan een waardevol leven zoals ik dat net omschreven heb, maar de rest eigenlijk wel. Ik ben me er wel van bewust dat ik het belangrijker vind om er voor anderen te zijn en te laten zien wat ik wèl kan, dan goed voor mezelf te zorgen. Maar ik zie gewoon niet zo wat er anders belangrijk moet zijn. De metafoor in het boek, over een kuil waar je maar niet uitkomt, hoe meer je schept, hoe dieper hij wordt, herken ik ook niet zo. Ik ben nog steeds van mening dat je wel iets kunt bereiken als je er maar voor gaat.
Wil je al mijn gemaakte huiswerk bij het boek ‘Leven met pijn’ eens doorspitten? Alle hoofdstukken zijn >hier< verzameld.