In januari schreef ik voor de Supportbeurs een artikel waarin ik schreef dat ik niet gehandicapt genoeg was om in aanmerking te komen voor bepaalde voorzieningen. Inmiddels is daar wel wat verandering in gekomen. En niet zozeer alleen in mijn beperkingen, maar ook in hoe ik hier zelf in sta.
Ik loop slechter en hoe langer ik dat blijf doen, hoe slechter ik ga lopen. Om te voorkomen dat ik steeds meer achteruitga, zal ik veel meer binnen mijn grenzen moeten blijven. Een gehandicaptenparkeerkaart kan me hier goed bij helpen. Maar bij het aanvragen van die kaart, moest ik toch weer wat drempels over.
Niet meer dan 100 meter kunnen lopen
Voor een gehandicaptenparkeerkaart kom je in aanmerking als je ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebt van langdurige aard. En daarnaast ‘met de gebruikelijke hulpmiddelen in redelijkheid niet in staat bent zelfstandig een afstand van meer dan honderd meter aan één stuk te voet te overbruggen’.
Wat is ‘in redelijkheid’? Wie bepaalt dat? Bepaal ik dat zelf? Ik heb best een poos moeite gehad met deze eis. Maar elke stap die ik zet, doet pijn. Dat is niet echt redelijk. En wanneer ik lange stukken loop (meer dan honderd meter), moet ik minstens een half uur plat liggen om ervan bij te komen. Dat is ook niet redelijk. Een wandelstok is misschien een gebruikelijk hulpmiddel, maar niet voor iemand van mijn leeftijd.
Dus nee, ik ben niet in redelijkheid in staat om meer dan honderd meter te kunnen lopen. Dat betekent niet dat ik het nooit doe. Soms kan het niet anders. En soms doe ik het alsnog, terwijl het wel anders kan. Maar als ik het nooit meer doe, wéét ik ook niet of ik het nog wel kan. Ik wil het wel blijven proberen.
Permanent rolstoelgebonden
Was ik eindelijk zover dat ik voor mezelf kon zeggen dat ik die honderd meter niet in redelijkheid kon lopen en het aanvraagformulier wilde invullen, kom je weer zo’n lastige term tegen. Of je even aan wil vinken of je permanent rolstoelgebonden bent.
Tja, ik heb die rolstoel wel blijvend nodig. Het gaat echt niet meer gebeuren dat ik ineens zoveel beter kan lopen, dat ik zonder rolstoel kan. Alleen voel ik me niet rolstoelgebonden. Er zijn ook alternatieven om me te verplaatsen. Als ik met de auto, scooter of driewielligfiets dichtbij mijn bestemming kan komen en weet dat ik daar fatsoenlijk kan zitten en alleen maar korte stukjes hoef te lopen, dan red ik me ook wel zonder.
Op mijn werk heb ik een trippelstoel en zijn de andere bureaustoelen ook goed genoeg om tijdens een vergadering of les op te zitten. Het schoolgebouw is maar klein en de parkeerplaats en fietsenstalling zitten vlakbij de ingang. Het is vooral wanneer ik naar andere locaties ga, dat ik gebruik maak van mijn rolstoel.
Als ik bij iemand op visite ga, laat ik mijn rolstoel thuis. Om één of andere reden wonen mijn liefste vrienden en familie allemaal in een portiekflat. Dat weerhoudt me er wel een beetje van om niet dagelijks op visite te gaan, maar zo af en toe heb ik die trap ervoor over. Zolang ik maar de beste zitplaats krijg aangeboden, haha!
Maar goed, dat vinkje bij ‘permanent rolstoelgebonden’, dat kon ik zelf niet zetten. Ik had het opengelaten en het bij het inleveren van het formulier aan de baliemedewerkster gevraagd. Zij vond dit blijkbaar nogal vreemd dat ik dit niet zelf kon bedenken en vinkte het alsnog aan alsof het niets was. Je zit in een rolstoel als je de deur uitgaat, dus je bent permanent rolstoelgebonden.
Keuring bij GGD-arts
Het invullen van het formulier was voor mij al een stap. Blijkbaar vond ik daarmee eindelijk dat ik gehandicapt genoeg ben om een gehandicaptenparkeerkaart aan te vragen. En dan nog maar eens zien wat de GGD-arts daarvan vindt.
Aan de ene kant dacht ik: Wat kan me nou gebeuren? De hele wereld vindt dat ik een gehandicaptenparkeerkaart nodig heb, die arts zal daar ook wel zo over denken.
Maar toch heb ik er moeite mee om ook nog eens op dat vlak afhankelijk te zijn van de mening van één persoon die dat voor jou bepaalt. Het maakt dat ik me nog beperkter voel.
En zal je net zien: al die moeite die ik heb met het aanvragen van zo’n gehandicaptenparkeerkaart, komt totaal niet overeen met hoe de GGD-arts erin staat. Hij stelde een paar eenvoudige vragen over hoe ik me binnen- en buitenshuis verplaats, hoe lang ik al klachten heb en hoe het rijden zelf gaat. Naast het formulier dat ik moest invullen, had ik ook een kopie van mijn diagnose EDS door de klinisch geneticus welke hij bij het rapport kon voegen. En dat was het.
Binnen vijf minuten stond ik weer buiten met tranen in mijn ogen. Want nu ik de goedkeuring heb van die arts voor zo’n parkeerkaart, staat het zwart op wit: ik ben gehandicapt.
Precies die gedachte had ik ook toen ik “goedgekeurd ” was voor de gehandicaptenparkeerkaart: nu staat het zwart op wit….. Ik ben gehandicapt….
Het gaat je echt veel energie en pijn schelen hoor.
Dat ben ik al heel erg lang en het grapje “niets handiger dan gehandicapt zijn” als het gaat om een GRATIS parkeerplaats , wordt hier regelmatig gemaakt. Fijn dat die arts zo direct met je mee ging Jacqueline.
Gratis? Ik denk dat het wel een flinke poos duurt voor ik de kosten van de keuring en de kaart eruit heb. ?
Maar ik hoop er snel de voordelen van te kunnen merken!
Dank je voor dit stuk! mijn zoon heeft EDS en kan dingen wel en niet en ik merk als ouder dat ik ook stappen moet zetten en me voor mezelf excuses ga maken en bezig ben met de vraag, wat denk de ander daarvan. Nu hebben we een invalide plek voor hem, en kom ik mezelf tegen, want nu ook weer moet ik stappen zetten. Soms kun je beter 2 benen in het gips hebben dan een, soms, niet zichtbare aandoening.