EDS

Hoofdstuk 7: Ik ben… wie ben ik eigenlijk? – vergelijken

hulpboek leven met pijn

Wanneer en hoe vergelijken

De afgelopen week heb ik erop gelet hoe vaak en waarover ik aan het vergelijken ben. Dat doe ik eigenlijk best veel.

Als ik ’s ochtends voor de spiegel sta, zie ik dat mijn haar niet meer zo rood is als toen ik het net geverfd had. Niet echt wereldschokkend, ik zie het, maar verder boeit het me niet zo. Vergelijken kan ook leuk zijn, zoals gisteravond op een trouwfeest, waarbij je met anderen vergelijkt hoe hun trouwen/huwelijksaanzoek/ringen/enzovoort was. Of op het forum waar ik sinds mijn tweede zwangerschap op zit: foto’s laten zien van de kinderen, die dus bijna even oud zijn.

Op dat forum ontkom je ook bijna niet aan het vergelijken: je bent samen zwanger geweest en elke fase doorloop je ongeveer gelijktijdig. Maar niet dat ik me dan om dingen zorgen ga maken, mijn meiden doen het over het algemeen keurig ‘volgens het boekje’ als dat al zou bestaan. Die twee meiden vergelijk ik ook regelmatig, ze hebben allebei een eigen persoonlijkheid en zo hun eigen dingen waar ze goed in zijn of juist wat minder.

Ook op het creatieve vlak vergelijk ik voortdurend: ik wil binnenkort wat producten gaan verkopen, daar gebruik ik ook borduurpatronen voor, maar ik wil niet dat die producten teveel lijken op de producten die anderen maken met die borduurpatronen. Aan de ene kant doe ik wel inspiratie op door op Etsy rond te kijken, soms haal ik daar ideetjes vandaan. Maar ik probeer daar toch een eigen draai aan te geven. Ook voor de prijzen kijk ik regelmatig om me heen: wat is nou een redelijke prijs voor een handgemaakt product?

Vergelijken: nuttig of niet?

Op deze manier vind ik vergelijken best nuttig en leuk. Maar ik weet ook wel dat het me soms onzeker kan maken of kan irriteren. Vooral met wat ik allemaal op Facebook voorbij zie komen. Nu weet ik wel dat dat absoluut geen compleet beeld geeft van een ander persoon, maar toch… Als ik zie wat anderen met soortgelijke fysieke beperkingen allemaal doen, ben ik daar ook weleens jaloers op. Of dat ze meer hulpmiddelen of aanpassingen krijgen, terwijl ze naar mijn idee misschien wel minder beperkt zijn dan ik. Niet dat ik zo graag die hulpmiddelen of aanpassingen wil, maar ik zie wel dat zij dan toch meer dingen kunnen doen, die ik misschien ook wel zou willen.

Dat vergelijken maakt me ook weleens aan het twijfelen: is het dat ik iets niet doe, omdat ik het fysiek niet kan, of kies ik er zelf voor om het niet te doen? Zo heb ik dit weekend meerdere keren de vraag gehad of ik naar de Elf Fantasy Fair in Arcen ga. Ik ga dus niet, omdat het te ver rijden is. Voor mezelf leg ik altijd de grens op maximaal een uur autorijden. Op een goede dag kan ik het best wat langer volhouden, maar niet als ik op een festival veel geslenterd heb en nergens goed kan zitten of uitrusten. Ook meerdere dagen naar een festival doe ik niet, ook vanwege het vele slenteren en niet goed kunnen uitrusten. Als ik dan zie hoe leuk anderen het gehad hebben, vind ik het wel jammer dat ik er niet meer uit gehaald heb.

Ik vraag me ook wel vaak af of het anders was gelopen als ik andere beslissingen gemaakt zou hebben. Wat nou als ik net als mijn zussen gewoon braaf mijn vwo had afgemaakt en meteen was gaan studeren? Als ik niet in de zorg was gaan werken, zou ik dan ook last van mijn hypermobiele gewrichten gehad hebben? En als ik niet op jonge leeftijd al met die gammele gewrichten geconfronteerd werd, zou ik dan wel de keuze gemaakt hebben om jong moeder te willen worden? Zou ik misschien geen bekkeninstabiliteit gehad hebben als ik het maar bij 1 kind had gelaten? Zou ik betere resultaten hebben gehad als ik gewoon voltijd was gaan studeren in plaats van in deeltijd, naast werk en gezin en ook nog eens met mijn fysieke beperkingen?

Toch best prestatiegericht

Wat ik herken als thema bij dit vergelijken zijn toch wel prestaties. Iets wat ik (hopelijk) niet aan mijn kinderen meegeef dat ze zo ontzettend belangrijk zijn, maar blijkbaar zit het er bij mij toch wel zo ingestampt dat ik het nodig vind om dingen te bereiken, niet onder te doen voor anderen, overal alles uit te willen halen.

Je bent niet je huis, je werk, je relatie of je pijn. Je bent meer dan dat! Wanneer je de identificatie kunt loslaten, wordt het streven minder een dwang en meer een wens en spel. Je gaat genieten van en oog krijgen voor wat er nu al is.

En ik weet ook wel dat dat boek hierin gelijk heeft, meestal maak ik me er ook niet zo druk om. Maar het helemaal loslaten, daar zal nog wel wat tijd overheen gaan.

Wil je al mijn gemaakte huiswerk bij het boek ‘Leven met pijn’ eens doorspitten? Alle hoofdstukken zijn >hier< verzameld.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.