Wat ik vroeger wilde worden + mijn eerste baantje

30-Day-Blog-Challenge-NL-1

Ik denk dat dit wel weer de laatste is van de 30 Day Blog Challenge die ik van Hare Maristeit overgenomen heb. Of er moeten nog verzoekjes komen (mag je in de reacties hieronder achterlaten). Tot nu toe heb ik dag 1, 3, 5, 7, 11, 17, 21, 26 en 30 gehad. Vandaag komen dag 15 en 29 samen aan bod: wat ik vroeger wilde worden en mijn eerste baantje.

Wat ik vroeger wilde worden

Zo rond mijn veertiende had ik pas een idee van wat ik wilde worden. Daarvoor had ik vast ook wel dromen over een prinses of juf worden of zoiets, maar toen nog geen idee wat dat dan inhield. Maar ik was dus veertien, een tikkeltje eigenwijs en ik wist het zeker: ik wilde de jeugdhulpverlening in of het speciaal onderwijs.

Om dat te bereiken vond ik het niet zo nodig om vwo af te maken, want met een overgangsbewijs van 3 naar 4 vwo kon ik ook naar het mbo om Sociaal Pedagogisch Werk (SPW) te doen. Als mijn ouders dat echt niet goed hadden gevonden, was plan B om naar de havo te gaan en daarna Sociaal Pedagogische Hulpverlening te doen. Maar ik weet niet eens of ik ze dat ooit verteld heb. Misschien lezen ze dit nu pas en hebben ze spijt dat ze mij naar het mbo hebben laten gaan, haha!

Tijdens die opleiding SPW viel de stage in het speciaal onderwijs me best tegen. Als onderwijsassistent was je echt maar assistent en ik voelde me er niet zo thuis. Mijn tweede stage in een woonvoorziening voor verstandelijk gehandicapten was een schot in de roos. Hier was ik wel echt op mijn plek en ik zag me dit wel tot mijn pensioen doen. Mijn rustige, geduldige karakter deed het goed bij deze doelgroep. De cliënten voelden zich op hun gemak bij mij en andersom net zo goed.

Mijn eerste (losse) baantjes

De krantenwijk die ik van mijn zus overnam en het af en toe rondbrengen van tijdschriften, zag ik niet echt als een baantje. Wel een extra zakcentje, maar die 8 gulden per week zette niet echt zoden aan de dijk. Folders leverden wel wat meer op, maar die zaten toen nog niet allemaal bij elkaar in een stuk plastic, die moest je zelf invouwen. Wat een rotklus was dat.

Ik denk dat ik me rond mijn zeventiende inschreef bij het uitzendbureau voor vakantiebaantjes. Zo heb ik een schoonmaakbaantje gehad, een keer gesurveilleerd bij examens in een sporthal en in een winkel geholpen met het opmaken van de balans.

Toen ik bezig was met mijn scriptie, had ik meer tijd over om te werken en werd ik vaker gevraagd door het uitzendbureau. Achter een rubberknipmachine, steeds tien stapeltjes van tien plakjes rubber in een doos. Gehoorbeschermers op tegen de herrie, de muziek stond zo hard dat je die nog hoorde boven de herrie van de machines en dan nog daar bovenuit gillen om een gesprek te voeren met je collega’s. Alhoewel het werk niet zo uitdagend was, heb ik daar een erg leuke tijd gehad.

sleutels eerste baantje
Grote sleutelbossen doen me altijd weer denken aan mijn eerste baantje, waarbij ik ook altijd met een grote bos rondliep, omdat alles op slot zat.

Mijn eerste vaste baan

Nog voor ik mijn diploma had, solliciteerde ik bij de organisatie waar ik mijn laatste stage had gelopen. Ik werd aangenomen als oproepkracht en na drie maanden werd dat omgezet naar een vast contract van 32 uur als flexwerker.

Ik kan me die eerste keren werken als oproepkracht nog goed herinneren. Ochtenddienst op een groep meervoudig complex gehandicapten. De nachtdienst had vlak daarvoor een cliënt een hoogopgaand klysma gegeven. Toen ik die wilde douchen en aankleden, zat de stront van z’n enkels tot z’n nek. En er was een cliënt met een glazen oog, ik had geen idee hoe ik dat moest doen. De collega’s op de groep ernaast zullen vast gebaald hebben van mij, want het lukte me echt niet om alles in mijn eentje te doen. Ik mocht ook zelfs nog geen medicijnen geven, want ik had mijn diploma nog niet.

Maar toen ik een vast contract kreeg, werd ik tijdelijk ingezet op een kindergroep, totaal iets anders. Het gebouw was erg verouderd (bestaat nu ook niet meer). De meeste kindergroepen waren al naar een andere locatie verhuisd. Behalve deze groep, die een beetje tussen wal en schip viel. De woongroep bevond zich aan het einde van een paar lege gangen. Hier waren er geen deurkrukken, maar vierkante gaten waarbij je een sleutel als deurkruk moest gebruiken. De kinderen hier hadden best pittige gedragsproblemen. Slaan, knijpen, haren trekken, schoppen en smijten was hier aan de orde van de dag. Het was maar een groepje van vijf, maar met mijn zeventien jaar en nog maar net klaar met mijn opleiding, was dit niet te doen. Er waren nog geen vaste krachten op de groep en ik maakte soms wel 48 uur per week.

Wat veel indruk op me heeft gemaakt, was een keer toen ik een jongen probeerde te kalmeren in een kamer. Ik mocht hem niet alleen laten, maar ondertussen schreeuwde hij van alles naar de kinderen op de gang: ‘Jacqueline wurgt me, ze maakt me dood, help me!’ Je kan je voorstellen dat de andere kinderen ook aardig door het lint gingen.

Of de keer dat een jongen met de achterkant van een lepel de deuren openmaakte en ik achter hem aan moest. In die achtervolging kwamen we zelfs op het dak van de woonvoorziening terecht. Uiteindelijk kreeg ik hem in de ernaast gelegen woonwijk te pakken.

Op een gegeven moment kreeg ik een alarm om mijn nek mee als ik daar werkte. Dat duurde soms wel even voor er iemand was. Soms had ik het dan al zelf opgelost, of ik had me opgesloten in het kantoor. Pas toen ik na drie maanden op die groep overspannen wegging, bedachten ze dat je beter met z’n tweeën op die groep kon staan.

En daarna…

Daarna heb ik op verschillende woonvoorzieningen en vormen van dagbesteding gewerkt, met cliënten van verschillend niveau en met verschillende problematiek. Waar ik me het beste thuis voelde, was bij cliënten die veel begeleiding en verzorging nodig hadden. Dan had ik echt het gevoel dat ik aan het werk was. Vaak konden ze niet praten en was het voor mij een uitdaging om te begrijpen wat ze bedoelden.

Maar werken met agressieve cliënten is iets wat ik nooit meer zou willen. Nu werk ik inmiddels niet meer in de gehandicaptenzorg, maar in het onderwijs. En gelukkig vallen mijn af en toe boze studenten in het niets bij de agressie die ik in de gehandicaptenzorg tegenkwam. Inmiddels is er in de gehandicaptenzorg ook van alles veranderd. Mijn werkgever van toen is inmiddels de best presterende werkgever in haar branche. Ik denk ook niet dat ze tegenwoordig zo’n jong meisje op een groep met gedragsproblemen zullen zetten.

Wat was jouw eerste baantje? Werk je nog steeds in dezelfde sector?

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.